Een stroomsensor bestaat uit een transmittermodule met drie separate klemmen (of één klem wanneer u een 1-fase sensor gebruikt). De sensor maakt gebruik van ‘energy harvesting’ uit voedingskabels van de machines en heeft daarom geen externe voeding nodig.
De transmittermodule verzendt de meetdata naar de bridge. Om de data goed te kunnen interpreteren in het dashboard is het belangrijk dat u de juiste sensoren koppelt aan de machines die in de inventarisatielijst staan. U kunt de sensoren identificeren aan de hand van de 8-cijferige sensor-ID.
Installatiestappen
1. Pak een sensor (transmittermodule + 3 klemmen) en lees de sensor-ID af. Zoek het sensor-ID op in de inventarisatielijst en ga naar de voedingskabels van de bijbehorende machine.
2. Controleer of de metalen delen van de klem vrij zijn van stof en vuil. Indien dit niet het geval is, veeg deze dan schoon met een schoonmaakdoekje.
3. Klik een klem om elke fase van de voedingskabel en zorg dat de klemmen stevig vastzitten door de kliksluitingen te controleren, om zo lostrillen van de klem te voorkomen. Mocht de klem niet goed om de kabel passen, neem dan aub contact op met onze supportafdeling.
4. Mocht een machine gevoed worden door meer fases dan beklemd kunnen worden, volstaat het om alleen de klemmen te bevestigen waar dat mogelijk is. Belangrijk hierbij is om het totaal aantal aders en het aantal aders met klemmen door te geven aan onze supportafdeling, zodat de data op de juiste manier wordt verwerkt
5. Klik de RJ11-stekkers (i.e. telefoonaansluitingen) van de klemmen in de transmittermodule.
De volgorde van aansluiten is niet van belang.
6. Controleer na installatie of de sensor naar behoren functioneert door het LED-lampje te controleren. Als het lampje van de zender om de 10 seconden knippert, werkt de sensor naar behoren.
Let op: als de machine niet is ingeschakeld of spanningsloos is, zal het LED-lampje niet knipperen. De intensiteit van het LED-lampje is laag, dit kan moeilijk zichtbaar zijn.
7. Bevestig de zender indien mogelijk buiten de verdeelkast. Metalen en betonnen obstakels kunnen het bereik van de draadloze transmitter aanzienlijk verminderen. Als dit niet mogelijk is, zorg dan dat er een bridge dicht in de buurt van de verdeelkast is geplaatst. Bevestiging kan worden gedaan met dubbelzijdig tape, schroeven, boutjes of tie-wraps.
8. Om er zeker van te zijn dat de verbinding tussen de bridge en de sensor solide is, kunt u het installatie overzicht in de Sensorfact Software raadplegen.
9. Gefeliciteerd! De sensor is nu geïnstalleerd, herhaal de stappen 1 t/m 8 voor de overige sensoren in de doos.
Als de data in de software niet lijkt te kloppen, komen de software-instellingen waarschijnlijk
niet overeen met de werkelijke spanning en vermogensfactor van de stroomvoorziening. In
de ‘Analyse' tab, klik op de ‘i’ knop naast een machinenaam om deze waarden te
controleren.
Sensorfact kan deze instellingen wijzigen.